Joe! Even tussendoor: een recensie over de tentoonstelling "Lang Leve Lingerie" die ik een tijdje terug schreef verscheen in het museumkrantje dat bij het lokale krantje geleverd wordt. Het Museum van de Vrouw ligt in Echt.
De naam die de
tentoonstelling draagt is “Lang Leve Lingerie”. Terwijl ik de zaal binnenloop
kan ik me eigenlijk niet voorstellen dat elke vrouw die zich ooit in een strak
korset heeft laten inrijgen, dergelijke corrigerende onderkleding zal
toejuichen. Maar het allitereert mooi.
Wij, de
bezoekers, worden aan de hand genomen door vrouwen die hun stand en functie in
de maatschappij vertegenwoordigen. Zij ‘spreken’ tot ons, tonen hun bedenkingen
over de klederdracht en de maatschappelijke ontwikkelingen van hun tijd. Lopend
langs kleine hoekjes, slaap-, kleed- en naaikamertjes, die gedecoreerd worden
door bijpassende meubeltjes en attributen, zien wij de vreemdste modefratsen en
gewoontes voorbij komen. Wist u dat er vroeger stukken walvis in een korset
verwerkt werden? Dat de monoboezem lange tijd een trend is geweest? Dat men
over de achterkant van het been een streep trok om de suggestie te wekken dat er
een (in die tijd onbetaalbare) naadkous overheen gedragen werd? En dan spreek
ik nog niet eens over de dames die een queue
de Paris droegen, dat het achterwerk bijna op het lichaam van een gans liet
lijken.
Een
filmpje van het Amsterdam Museum toont ons wat de negentiende-eeuwse vrouw zichzelf
letterlijk en figuurlijk aandeed – alhoewel de rijke madam zich natuurlijk liet
helpen door haar kleedster(s). Onder de prestigieus gedrapeerde japon bevond
zich een reeks van lagen kledij, waar je nu op een gemiddelde dag nog niet eens
een kwart van zou willen dragen.
Op de
lakens van een bed – een twijfelaar van 1.20m, vergelijkbaar met het bed waar
mijn moeder samen met tante Els vroeger in moest slapen – ligt een originele crinoline.
Metalen ringen, met elkaar verbonden door middel van katoenen repen om een
immens bol volume te creëren rond de heupen. Met zo’n vogelkooi, die net boven
de heupen vastgebonden werd, was het niet gemakkelijk om ‘even naar de wc’ te
gaan. Daarvoor bestonden er “snelzeikers”; onderbroeken met een open kruis,
zodat de vrouw alleen wijdbeens hoefde te hurken, zonder de broek uit te doen. Deze
dame zal zich al plassend erg charmant gevoeld hebben.
Hoe
dichter we bij het heden komen, hoe meer ik herken. Eerst uit oude films, dan
ook uit mijn herinneringen aan oma en foto’s van mijn hippieouders. Bij de
onderste van twee petticoats is een flap omhoog geklapt. Dit wekt niet alleen
de suggestie op van frivole beweging, maar toont ook het ventieltje van een
soort fietsenband, dat in de zoom verwerkt zit en al opgeblazen voor volume
zorgt. Een inspiratiebron voor mijn carnavalspakje komend jaar?
Soms ben
ik blij dat ik pas aan het einde van de twintigste eeuw geboren ben. Al die
pracht en praal moet soms behoorlijk oncomfortabel zijn geweest. Toch kon ik
het niet nalaten een replica van een crinoline te passen. Want dat mag, aan het
einde van de tentoonstelling. Ook korsetten en rokken liggen klaar om gepast te
worden. Ik voelde me nog nooit zo lomp als met die crinoline aan, maar, wie
weet, misschien krijgt het een come-back.
Maar dan wel met vakjes voor de iPads en andere gadgets.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten