In 1948 verschijnt er onder regie van Vittorio De Sica het treurige Ladri de biciclette. Dit werk zal later tot één van de hoogtepunten van het Italiaans neorealisme worden benoemd, een stroming waarvan over het algemeen gezegd wordt dat die begint in 1942 met Visconti's Ossesione en redelijk tot een einde komt na De Sica's Umberto D in 1952 (Ricciardi 483). Alhoewel het in theorie een verfilming is naar het gelijknamige boek, zijn veel elementen uit het "origineel" niet te vinden in de film; het is eerder een losse adaptatie dan een getrouwe overzetting. Alleen de titel, de protagonist en het idee van een fietsdiefstal komen terug in de film, maar voor de rest is het verhaal drastisch herschreven (Gordon 281). "Fidelity" of "faithfulness" (Leitch 69), ook wel vaker "the f-word" genoemd in adaptatietheorie, behelst het criterium van trouw zijn aan het origineel; een film wordt beoordeeld aan de hand van het boek dat er aan vooraf gaat. Bij Ladri di biciclette zou een dergelijke evaluatie geen positieve uitkomst hebben. Niet dat er daarbuiten veel positiefs uit deze film komt; de sfeer en het einde zijn triest.
Het begrip "Italiaans
neorealisme" kan in twee aan elkaar verwante betekenissen worden
gesplitst: aan de ene kant als de poging om de nationale identiteit in de
periode na de Tweede Wereldoorlog opnieuw te formuleren, aan de andere kant als
een instrument om terug te keren naar de werkelijkheid (Ricciardi 483). Dat barre,
naoorlogse Italië voelen we, en de omstandigheden worden verre van
geromantiseerd. Het leven in de diëgese van Ladri
di biciclette is ruw en schrijnend. Een grote groep mensen is werkeloos. Antonio
Ricci, die al twee jaar op werk wacht, wordt eindelijk opgeroepen; een man
heeft iets voor hem. Hij neemt de kans gretig aan, maar hoort dan dat hij een
fiets nodig heeft. Omdat dat niet het geval is, twijfelt hij nog, maar hij
verzekert de man dat hij een fiets heeft en zodoende het werk zal kunnen
uitvoeren.
Zijn vrouw, Maria, reageert in eerste instantie niet erg
enthousiast; ze hebben immers geen fiets, waar zouden ze die vandaan moeten halen?
Ze verkopen hun lakens voor 7500 lire zodat ze er een kunnen kopen. Hun
armoedig huisje toont ons dat ze niet veel hebben en het weinige bezit wordt nu
opgeofferd voor het vervoersmiddel. Er is nu ook 'werk' voor zijn vrouw, die
mag zijn pet innemen. Even lijkt alles goed te zijn, ze lachen naar elkaar. Ze
fietsen samen naar een gebouw waar Maria iemand wil bezoeken. Alhoewel Antonio
buiten zou wachten tot ze terug zou komen, hoort hij van een stel dames dat het
om een helderziende gaat, en gaat naar Maria op zoek. Wij, de kijkers, kennen
de filmtitel en even lijkt het hier om dramatische ironie te gaan; Antonio laat
een jongetje op zijn nieuwe aanwinst letten terwijl hij binnen is, maar de
suggestie wordt gewekt dat de fiets wel eens gestolen zou kunnen worden. Bij
dramatische ironie weet de kijker meer dan het personage - in deze film: dat er
op een gegeven moment een fiets gestolen zal worden - waardoor er spanning
ontstaat. Dit is echter nog niet het geval; wanneer Antonio en Maria terugkomen
van de helderziende staat de fiets er nog. Gelukkig.
De volgende ochtend helpt Maria hem goed voorbereid naar
werk te gaan, en ook het zoontje, Bruno, gaat mee. Met de fiets in zijn hand en
zijn schattige zoontje naast hem, lacht Antonio van oor tot oor wanneer hij
vertrekt. We horen blije muziek, de wereld lijkt even niet zo vreselijk. Bruno
wordt afgezet bij zijn werk, alhoewel hij maximaal een jaar of zeven, acht zal
zijn. Antonio neemt een ladder en fietst samen met een groep collega's de stad
door. Hij is nu aanplakker van affiches. Terwijl hij van een man instructies
krijgt, lopen er twee jongetjes langs met een accordeon. Terwijl de instructeur
zegt dat hij goed op moet letten, draait de camera naar links: wij kijken naar
de jongetjes terwijl rechts in beeld de "les" verdwijnt. Wellicht dat
dit suggereert dat ook Antonio's aandacht even wegglipt? Even later staat hij
zelfstandig te plakken, maar we zien dat het hem nog niet goed lukt om een
poster glad, zonder plooien en bubbels, op te plakken. Terwijl hij hard aan het
werk is wordt zijn fiets gejat. Antonio probeert de dief nog in te halen maar
dat loopt op niets uit. Hij uit zijn frustratie op de emmer. Deze baan zou de
oplossing moeten zijn voor hun armoede, maar nu is het enige middel dat zijn
werk mogelijk maakt weg.
Gedurende de film zien we hoe hij stapsgewijs met de
diefstal omgaat. Het begint nog netjes, volgens de regels: hij doet aangifte op
het politiebureau. De agent is echter niet geïnteresseerd, en zegt dat hij er
niet veel aan zal kunnen doen. Dit deed me denken aan het huidige Nederlandse
systeem; daarbinnen kunnen agenten ook niet veel doen aan fietsendiefstallen. Antonio
volgt hier de degelijke procedure, maar men kan hem niet helpen en hij wordt
naar buiten gewerkt. Hij voegt zich in een grote rij gefrustreerde mensen die
in het openbaar vervoer stappen, dat net zo druk is als op een Nederlandse
maandagochtend bij de NS wanneer er weer eens iemand zich voor de trein gegooid
heeft. Zijn zoontje heeft een paar uur moeten wachten. Antonio brengt hem naar
huis en bezoekt zelf een bijeenkomst, waar hij een wat dikkere man vraagt naar
zijn opties. Deze tipt hem waar gestolen fietsen worden verkocht. Maria komt
naar hen toe en mengt zich in het gesprek. De man stelt hen gerust en ze gaan
naar huis.
De dag erna gaan ze met een groep op jacht naar de fiets.
De dikkere man verwacht dat de fiets in onderdelen gedemonteerd is en verkocht
zal worden, dus ze kijken goed rond op een marktje. De verkopers worden niet
als de meest vriendelijke mannen geportretteerd. Er is veel te zien op het
plein. We horen dramatische muziek en het gevoel dat ze de fiets nooit zullen
vinden borrelt op. Wanneer ze het frame denken te hebben gevonden, ontstaat er
een grote commotie en lopen de gemoederen hoog op. De schilder zelf reageert
gepikeerd; hij weet dondersgoed dat hij illegaal bezig is. Er wordt een agent
bij gehaald maar het framenummer komt niet overeen met dat van Antonio's fiets.
Hier zien we zijn frustratie al een tikkeltje erger worden; het komt bijna tot
een handgemeen en de wanhoop is nabij.
Ze gaan naar een volgend plein en het begint te regenen.
We horen zielige muziek. Antonio denkt dat hij zijn fiets iets verderop ziet en
rent erachteraan, maar de fietser gaat er vandoor. De man die hij net de fiets
zag verkopen wil niet meewerken; die loopt weg en noemt zichzelf onschuldig.
Antonio en Bruno achtervolgen hem, zelfs de kerk in waar net een dienst begint.
Antonio gaat naast hem zitten en vraagt door over zijn fiets, ook al is dat
niet zoals het hoort in een kerk. Hij probeert hem daarna om te kopen om hem
vervolgens te chanteren; hij dreigt hem aan te geven en even later waarschuwt
hij zelfs fysiek geweld te zullen gebruiken als hij niet meewerkt. De man
vertelt, onder alle druk, het adres van de dief. Tijdens gezang lopen ze de
kerk door en de man ontsnapt. Antioni maakt ruzie met de kerkjongens en wanneer
hij en Bruno buiten zijn slaat hij dankzij alle opgepompte adrenaline zijn
zoontje in het gezicht. We zijn weer een stapje verder in Antonio's aanpak om
zijn fiets terug te krijgen: hij grijpt nu zelfs naar immorele middelen.
Na wat commotie trakteert Antonio Bruno op een etentje.
In het eettentje zitten gegoede families en verzorgt een bandje de muziek. Ze
bestellen mozarella en wijn, ook al is Bruno nog maar jong. Schijnbaar kan dat,
alcohol voeren aan je kleine kind. We zien een duidelijk verschil tussen hen en
de familie aan een nabijgeplaatste tafel, waar ze zich constant mee vergelijken.
Er ontstaat een wrang gevoel: eigenlijk gaat het heel slecht met de Ricci's,
maar ze geven heel wat geld uit. De blije muziek op de achtergrond geeft het
nog een extra cru tintje. Antonio overtuigt Bruno ervan dat ze de fiets zullen
terugvinden, maar hij beseft ook dat dat niet zomaar zal gebeuren.
Samen met zijn zoontje bezoekt hij de helderziende, ook
al verweet Antonio zijn vrouw nog maar twee dagen eerder dat een dergelijk
bezoek geldverspilling is. Ze kruipen voor - ook niet helemaal zoals het hoort
- en de vrouw voorspelt dat Antonio óf meteen zijn fiets terugvindt, óf
helemaal niet meer. Wanneer ze het gebouw verlaten worden ze geconfronteerd met
de dief. De voorspelling lijkt direct uit te komen en een sprankje hoop komt
tevoorschijn. Ze achtervolgen hem tot zijn huis waar een groepje stoere jongens
zich met hun ruzie bemoeien. De dief, Alfredo, krijgt een soort beroerte of
epileptische aanval, waardoor hij plots het slachtoffer lijkt van de situatie.
Even lijkt Antonio door de hele groep te grazen te zullen worden genomen, maar
Bruno haalt een agent erbij. Samen met de moeder van Alfredo gaan ze naar
binnen maar ze vinden in het armoedige huisje, nog kleiner dan dat van de
familie Ricci, helemaal niets. Alhoewel Antonio de agent ervan verzekert dat
Alfredo echt de dief is, antwoordt die dat getuigen ontbreken en zijn zaak
lastig te bewijzen valt; hij kan hen niet helpen. Antonio neemt Bruno mee en
loopt gefrustreerd en teleurgesteld weg. Tot twee keer aan toe wordt zijn
zoontje bijna aangereden door een auto maar daar kijkt hij niet voor om.
Het systeem heeft gefaald; ondanks de inspanningen van
Antonio om de wet te volgen en zijn fiets op een legale manier terug te
krijgen, is hij nog steeds fietsloos, en nu ook nog radeloos. Het is tijd voor drastische
maatregelen. We weten, dankzij de titel, dat het om een meervoud van
fietsendieven gaat, maar tot nu toe hebben we er pas één gezien. De scène die
volgt heeft veel weg van die waarin zijn fiets gejat wordt. Het is druk op
straat. Antonio's oog valt op een afgezonderde fiets. Er komt allerlei verkeer
langs, de muziek zweept op. Hij stuurt Bruno weg, zegt tegen hem dat hij de
tram moet nemen en gaat zelf een stapje opzij. Hij inspecteert de situatie. Er
volgen korte shots, afwisselend tussen een close-up van hem en point of
view-shots richting de fiets. Dit was ook in de eerdere scène het geval; we
zagen Alfredo eerst de situatie analyseren voordat hij toe sloeg. Antonio ziet
de kans schoon om op de fiets te springen en weg te rijden. Waar hij in eerste
instantie in zijn eentje achter de dief aanrende, wordt hij nu achtervolgd door
een grote groep mannen. Bruno ziet het gebeuren. Antonio wordt van de fiets
gesleurd en meegenomen. De inmiddels huilende Bruno voegt zich bij de groep en
uit deernis wordt Antonio vrijgelaten. Een man zegt spottend "mooi
voorbeeld voor je zoon". Samen lopen vader en zoon weg en bij beide
vloeien de tranen over de wangen.
Het einde is triest en wrang; de wereld (b)lijkt
oneerlijk. De beste man kocht een fiets uit bittere noodzaak. Het leek even
alsof er eindelijk een einde zou komen aan hun armoedig bestaan, maar het wordt
hem op ruwe wijze onmogelijk gemaakt te voldoen aan de enige voorwaarde voor
zijn werk, namelijk, het hebben van een fiets. Alhoewel hij in eerste instantie
nog via de officiële, juiste weg zijn fiets probeert terug te krijgen, faalt
dat, en wordt de dief niet gepakt. Na vele tegenslagen op zijn pad lijkt de
enige uitweg nog de illegale te zijn, maar ook dat werkt niet: zijn dief wordt niet gepakt, maar hij wel. Er komt geen happy end. Wat achterblijft is niets
meer dan smart.
Geraadpleegde literatuur:
Leitch,
Thomas. "Adaptation Studies at a Crossroads". Adaption 1:1 (2008)
Gordon,
Robert S.C. "Notes on the Screenplay of Ladri di biciclette". Italianist
29:2 (2009)
Ricciardi,
Alessia. "The Italian Redemption of Cinema: Neorealism From Bazin to
Godard". Romanic Review 97:3/4
(2006)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten