donderdag 29 november 2012

Stukkie Filmgeschiedenis: Ladri di biciclette

Ladri di biciclette 
 
In 1948 verschijnt er onder regie van Vittorio De Sica het treurige Ladri de biciclette. Dit werk zal later tot één van de hoogtepunten van het Italiaans neorealisme worden benoemd, een stroming waarvan over het algemeen gezegd wordt dat die begint in 1942 met Visconti's Ossesione en redelijk tot een einde komt na De Sica's Umberto D in 1952 (Ricciardi 483). Alhoewel het in theorie een verfilming is naar het gelijknamige boek, zijn veel elementen uit het "origineel" niet te vinden in de film; het is eerder een losse adaptatie dan een getrouwe overzetting. Alleen de titel, de protagonist en het idee van een fietsdiefstal komen terug in de film, maar voor de rest is het verhaal drastisch herschreven (Gordon 281). "Fidelity" of "faithfulness" (Leitch 69), ook wel vaker "the f-word" genoemd in adaptatietheorie, behelst het criterium van trouw zijn aan het origineel; een film wordt beoordeeld aan de hand van het boek dat er aan vooraf gaat. Bij Ladri di biciclette zou een dergelijke evaluatie geen positieve uitkomst hebben. Niet dat er daarbuiten veel positiefs uit deze film komt; de sfeer en het einde zijn triest.


Het begrip "Italiaans neorealisme" kan in twee aan elkaar verwante betekenissen worden gesplitst: aan de ene kant als de poging om de nationale identiteit in de periode na de Tweede Wereldoorlog opnieuw te formuleren, aan de andere kant als een instrument om terug te keren naar de werkelijkheid (Ricciardi 483). Dat barre, naoorlogse Italië voelen we, en de omstandigheden worden verre van geromantiseerd. Het leven in de diëgese van Ladri di biciclette is ruw en schrijnend. Een grote groep mensen is werkeloos. Antonio Ricci, die al twee jaar op werk wacht, wordt eindelijk opgeroepen; een man heeft iets voor hem. Hij neemt de kans gretig aan, maar hoort dan dat hij een fiets nodig heeft. Omdat dat niet het geval is, twijfelt hij nog, maar hij verzekert de man dat hij een fiets heeft en zodoende het werk zal kunnen uitvoeren.
            Zijn vrouw, Maria, reageert in eerste instantie niet erg enthousiast; ze hebben immers geen fiets, waar zouden ze die vandaan moeten halen? Ze verkopen hun lakens voor 7500 lire zodat ze er een kunnen kopen. Hun armoedig huisje toont ons dat ze niet veel hebben en het weinige bezit wordt nu opgeofferd voor het vervoersmiddel. Er is nu ook 'werk' voor zijn vrouw, die mag zijn pet innemen. Even lijkt alles goed te zijn, ze lachen naar elkaar. Ze fietsen samen naar een gebouw waar Maria iemand wil bezoeken. Alhoewel Antonio buiten zou wachten tot ze terug zou komen, hoort hij van een stel dames dat het om een helderziende gaat, en gaat naar Maria op zoek. Wij, de kijkers, kennen de filmtitel en even lijkt het hier om dramatische ironie te gaan; Antonio laat een jongetje op zijn nieuwe aanwinst letten terwijl hij binnen is, maar de suggestie wordt gewekt dat de fiets wel eens gestolen zou kunnen worden. Bij dramatische ironie weet de kijker meer dan het personage - in deze film: dat er op een gegeven moment een fiets gestolen zal worden - waardoor er spanning ontstaat. Dit is echter nog niet het geval; wanneer Antonio en Maria terugkomen van de helderziende staat de fiets er nog. Gelukkig.
            De volgende ochtend helpt Maria hem goed voorbereid naar werk te gaan, en ook het zoontje, Bruno, gaat mee. Met de fiets in zijn hand en zijn schattige zoontje naast hem, lacht Antonio van oor tot oor wanneer hij vertrekt. We horen blije muziek, de wereld lijkt even niet zo vreselijk. Bruno wordt afgezet bij zijn werk, alhoewel hij maximaal een jaar of zeven, acht zal zijn. Antonio neemt een ladder en fietst samen met een groep collega's de stad door. Hij is nu aanplakker van affiches. Terwijl hij van een man instructies krijgt, lopen er twee jongetjes langs met een accordeon. Terwijl de instructeur zegt dat hij goed op moet letten, draait de camera naar links: wij kijken naar de jongetjes terwijl rechts in beeld de "les" verdwijnt. Wellicht dat dit suggereert dat ook Antonio's aandacht even wegglipt? Even later staat hij zelfstandig te plakken, maar we zien dat het hem nog niet goed lukt om een poster glad, zonder plooien en bubbels, op te plakken. Terwijl hij hard aan het werk is wordt zijn fiets gejat. Antonio probeert de dief nog in te halen maar dat loopt op niets uit. Hij uit zijn frustratie op de emmer. Deze baan zou de oplossing moeten zijn voor hun armoede, maar nu is het enige middel dat zijn werk mogelijk maakt weg.
            Gedurende de film zien we hoe hij stapsgewijs met de diefstal omgaat. Het begint nog netjes, volgens de regels: hij doet aangifte op het politiebureau. De agent is echter niet geïnteresseerd, en zegt dat hij er niet veel aan zal kunnen doen. Dit deed me denken aan het huidige Nederlandse systeem; daarbinnen kunnen agenten ook niet veel doen aan fietsendiefstallen. Antonio volgt hier de degelijke procedure, maar men kan hem niet helpen en hij wordt naar buiten gewerkt. Hij voegt zich in een grote rij gefrustreerde mensen die in het openbaar vervoer stappen, dat net zo druk is als op een Nederlandse maandagochtend bij de NS wanneer er weer eens iemand zich voor de trein gegooid heeft. Zijn zoontje heeft een paar uur moeten wachten. Antonio brengt hem naar huis en bezoekt zelf een bijeenkomst, waar hij een wat dikkere man vraagt naar zijn opties. Deze tipt hem waar gestolen fietsen worden verkocht. Maria komt naar hen toe en mengt zich in het gesprek. De man stelt hen gerust en ze gaan naar huis.
            De dag erna gaan ze met een groep op jacht naar de fiets. De dikkere man verwacht dat de fiets in onderdelen gedemonteerd is en verkocht zal worden, dus ze kijken goed rond op een marktje. De verkopers worden niet als de meest vriendelijke mannen geportretteerd. Er is veel te zien op het plein. We horen dramatische muziek en het gevoel dat ze de fiets nooit zullen vinden borrelt op. Wanneer ze het frame denken te hebben gevonden, ontstaat er een grote commotie en lopen de gemoederen hoog op. De schilder zelf reageert gepikeerd; hij weet dondersgoed dat hij illegaal bezig is. Er wordt een agent bij gehaald maar het framenummer komt niet overeen met dat van Antonio's fiets. Hier zien we zijn frustratie al een tikkeltje erger worden; het komt bijna tot een handgemeen en de wanhoop is nabij.
            Ze gaan naar een volgend plein en het begint te regenen. We horen zielige muziek. Antonio denkt dat hij zijn fiets iets verderop ziet en rent erachteraan, maar de fietser gaat er vandoor. De man die hij net de fiets zag verkopen wil niet meewerken; die loopt weg en noemt zichzelf onschuldig. Antonio en Bruno achtervolgen hem, zelfs de kerk in waar net een dienst begint. Antonio gaat naast hem zitten en vraagt door over zijn fiets, ook al is dat niet zoals het hoort in een kerk. Hij probeert hem daarna om te kopen om hem vervolgens te chanteren; hij dreigt hem aan te geven en even later waarschuwt hij zelfs fysiek geweld te zullen gebruiken als hij niet meewerkt. De man vertelt, onder alle druk, het adres van de dief. Tijdens gezang lopen ze de kerk door en de man ontsnapt. Antioni maakt ruzie met de kerkjongens en wanneer hij en Bruno buiten zijn slaat hij dankzij alle opgepompte adrenaline zijn zoontje in het gezicht. We zijn weer een stapje verder in Antonio's aanpak om zijn fiets terug te krijgen: hij grijpt nu zelfs naar immorele middelen.
            Na wat commotie trakteert Antonio Bruno op een etentje. In het eettentje zitten gegoede families en verzorgt een bandje de muziek. Ze bestellen mozarella en wijn, ook al is Bruno nog maar jong. Schijnbaar kan dat, alcohol voeren aan je kleine kind. We zien een duidelijk verschil tussen hen en de familie aan een nabijgeplaatste tafel, waar ze zich constant mee vergelijken. Er ontstaat een wrang gevoel: eigenlijk gaat het heel slecht met de Ricci's, maar ze geven heel wat geld uit. De blije muziek op de achtergrond geeft het nog een extra cru tintje. Antonio overtuigt Bruno ervan dat ze de fiets zullen terugvinden, maar hij beseft ook dat dat niet zomaar zal gebeuren.
            Samen met zijn zoontje bezoekt hij de helderziende, ook al verweet Antonio zijn vrouw nog maar twee dagen eerder dat een dergelijk bezoek geldverspilling is. Ze kruipen voor - ook niet helemaal zoals het hoort - en de vrouw voorspelt dat Antonio óf meteen zijn fiets terugvindt, óf helemaal niet meer. Wanneer ze het gebouw verlaten worden ze geconfronteerd met de dief. De voorspelling lijkt direct uit te komen en een sprankje hoop komt tevoorschijn. Ze achtervolgen hem tot zijn huis waar een groepje stoere jongens zich met hun ruzie bemoeien. De dief, Alfredo, krijgt een soort beroerte of epileptische aanval, waardoor hij plots het slachtoffer lijkt van de situatie. Even lijkt Antonio door de hele groep te grazen te zullen worden genomen, maar Bruno haalt een agent erbij. Samen met de moeder van Alfredo gaan ze naar binnen maar ze vinden in het armoedige huisje, nog kleiner dan dat van de familie Ricci, helemaal niets. Alhoewel Antonio de agent ervan verzekert dat Alfredo echt de dief is, antwoordt die dat getuigen ontbreken en zijn zaak lastig te bewijzen valt; hij kan hen niet helpen. Antonio neemt Bruno mee en loopt gefrustreerd en teleurgesteld weg. Tot twee keer aan toe wordt zijn zoontje bijna aangereden door een auto maar daar kijkt hij niet voor om.
            Het systeem heeft gefaald; ondanks de inspanningen van Antonio om de wet te volgen en zijn fiets op een legale manier terug te krijgen, is hij nog steeds fietsloos, en nu ook nog radeloos. Het is tijd voor drastische maatregelen. We weten, dankzij de titel, dat het om een meervoud van fietsendieven gaat, maar tot nu toe hebben we er pas één gezien. De scène die volgt heeft veel weg van die waarin zijn fiets gejat wordt. Het is druk op straat. Antonio's oog valt op een afgezonderde fiets. Er komt allerlei verkeer langs, de muziek zweept op. Hij stuurt Bruno weg, zegt tegen hem dat hij de tram moet nemen en gaat zelf een stapje opzij. Hij inspecteert de situatie. Er volgen korte shots, afwisselend tussen een close-up van hem en point of view-shots richting de fiets. Dit was ook in de eerdere scène het geval; we zagen Alfredo eerst de situatie analyseren voordat hij toe sloeg. Antonio ziet de kans schoon om op de fiets te springen en weg te rijden. Waar hij in eerste instantie in zijn eentje achter de dief aanrende, wordt hij nu achtervolgd door een grote groep mannen. Bruno ziet het gebeuren. Antonio wordt van de fiets gesleurd en meegenomen. De inmiddels huilende Bruno voegt zich bij de groep en uit deernis wordt Antonio vrijgelaten. Een man zegt spottend "mooi voorbeeld voor je zoon". Samen lopen vader en zoon weg en bij beide vloeien de tranen over de wangen.
            Het einde is triest en wrang; de wereld (b)lijkt oneerlijk. De beste man kocht een fiets uit bittere noodzaak. Het leek even alsof er eindelijk een einde zou komen aan hun armoedig bestaan, maar het wordt hem op ruwe wijze onmogelijk gemaakt te voldoen aan de enige voorwaarde voor zijn werk, namelijk, het hebben van een fiets. Alhoewel hij in eerste instantie nog via de officiële, juiste weg zijn fiets probeert terug te krijgen, faalt dat, en wordt de dief niet gepakt. Na vele tegenslagen op zijn pad lijkt de enige uitweg nog de illegale te zijn, maar ook dat werkt niet: zijn dief wordt niet gepakt, maar hij wel. Er komt geen happy end. Wat achterblijft is niets meer dan smart.

Geraadpleegde literatuur:
Leitch, Thomas. "Adaptation Studies at a Crossroads". Adaption 1:1 (2008)

Gordon, Robert S.C. "Notes on the Screenplay of Ladri di biciclette". Italianist 29:2 (2009)
 
Ricciardi, Alessia. "The Italian Redemption of Cinema: Neorealism From Bazin to Godard". Romanic Review 97:3/4 (2006)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten