zaterdag 8 december 2012

Gedichtessay voor Beeldcultuur

Ja. Een gedichtessay. Geen idee of het een bestaande tekstsoort is, maar ik vond het leuk om te schrijven. Voor mijn vak Beeldcultuur moest iedereen een essayachtige tekst schrijven van duizend woorden waarin je reageert op de in de les behandelde theorie. In principe stond de vorm vrij, dus greep ik de kans aan om het in dichtvorm te doen. Dat was nog best een uitdaging, zeg. Sjeetje. Mijn stukje gaat over Walter Benjamin, Bertolt Brecht, aura, film, theater, kritisch nadenken, internet en mijn eigen frutsels. Enjoy!


Met één klik op de knop

Met één klik op de knop van je computermuis
kun je een cultureel artefact al delen;
een klassiek Frans liedje, jouw tekening van Zeus,
een vergrote versie van de kroonjuwelen,
alle tot nu toe gevonden totempalen,
Amerikaanse street art, karikaturen,                                         
Dickens' eerste geïllustreerde verhalen,
Christusbeelden en complexe zandsculpturen;
echt álles is te vinden op het internet,
- of althans, een representatie, een kopie,
opname of bewerking wordt erop gezet,
niet slechts éénmalig, maar in een kakofonie.
De homo digitalus wordt gebombardeerd,
bedolven onder een clusterbom aan beelden,
teksten en muziek, constant gereproduceerd.
Hoe zat het toen we nog niet alles deelden?
Tegenwoordig spreken we over retweeten,
dowloaden, sharen, open source en verspreiden,
maar kunnen we nog van het kunstwerk genieten?
Is kunst hierdoor een ander leven gaan leiden?

Een boek verscheen, alweer driekwart eeuw geleden,
van Walter Benjamin, een denker uit Duitsland,
waarin hij schrijft over de omstandigheden,
hoe iets kunstzinnigs gemaakt wordt, waar het belandt.
Het maakproces en de context van een kunstwerk;
beide worden door technologie beïnvloed.
Walter Benjamin schrijft over een nieuw tijdperk,
met technologische opties in overvloed.
Waar vroeger een authentiek werk werd gewaardeerd,
dankzij iets wat hij als het 'aura' formuleert,
wordt nu nagenoeg alles gereproduceerd.
Onze Duitse filosoof beargumenteert
dat het 'aura' tegenwoordig geen rol meer speelt.
Eerst waren voorwerpen, die we nu als kunst zien,
- en denk dan bijvoorbeeld aan een Mariabeeld -
ingebed in een ritueel, en bovendien
slechts voor enkele personen toegankelijk.
Zulke werken hadden eerst een cultuswaarde,
waren van hun uniciteit afhankelijk.
Nu is dat anders, want Benjamin verklaarde
dat, door de mogelijkheid tot dupliceren,
het kunstwerk een groter publiek kan bereiken.
Als we vele exemplaren fabriceren
kan ook 'het volk' zich met kunststukken verrijken.
We geven de kunst een maatschappelijke taak,
regelen dat kunst wordt gedemocratiseerd
- het wordt niet meer beperkt bekeken, maar heel vaak -
en kunstemancipatie gerealiseerd.
Het 'aura' wordt als het 'hier en nu' beschreven,
als een typische ervaring van de toeschouwer,
maar kan ook de volgende dingen blootgeven:
de setting waarin de kunstenaar/beeldhouwer
het werk in eerste instantie voor gemaakt heeft,
- wat verloren gaat als het wordt getransporteerd -
de uniciteit die deze aan het werk geeft,
of de leeftijd die zich erin manifesteert.

Film bezit geen aura volgens onze schrijver;
de maker is van de kijker afgezonderd.
Daarnaast is een enkelvoudig frame geen blijver;
na dat ene beeld volgen er nog zo'n honderd,
duizend of miljoen, afhankelijk van de tijd.
In één film worden heel wat beelden afgespeeld.
Ik vind dat hij dan een leuk onderwerp aansnijdt,
- ook al vind ik dat hij wat naïef beoordeelt,
maar cut him some slack, hij liep op iedereen voor -
wanneer hij de politieke mogelijkheden vertaalt.
Terwijl elke tijdsgenoot van hem film afzwoor
is hij de eerste die er iets hoopvols uit haalt.
De verschillende technieken kunnen helpen
met de noodzaak tot kritisch denken aantonen
door de kijker met beelden te overstelpen
die ingaan tegen de bekende patronen;
onze wereld is verre van vanzelfsprekend
en door bijvoorbeeld te versnellen, vertragen,
of te monteren werkt een film soms baanbrekend.
Benjamin schrijft dat je 'het volk' uit kunt dagen,
door zulk een filmisch schokeffect uit te lokken.
Wanneer je een ietwat aparte film afspeelt,                       
waarin conventies worden weggetrokken,
hoop je dat de kijker kritisch en slim oordeelt.
Volgens Benjamin leidt dit tot een breed besef
dat iedereen maar niet moet zitten afwachten.
De mensen die het volgens Benjamin betreft
zijn ingedut, vatbaar gemaakt voor gedachten
die ze, als ze erover zouden nadenken,
waarschijnlijk niet eens zouden kunnen aanvaarden.
Film zal 'het volk' dit kritisch bewustzijn schenken,
je op een positieve manier ontaarden.
Niet langer zal er contemplatie geschieden;
men zal zich bij film anders moeten instellen.
Benjamin meent dat kijkers geen weerstand bieden
(of minder) omdat de frames voorbijsnellen.

Ben ik het hier wel mee eens? Zorgen filmbeelden
inderdaad voor een byzantijns go-with-the-flow
voor indolente maatschappelijk misdeelden,
tenzij die opschrikken door fratsen uit de show?
Komt dit niet overeen met Bertolt Brechts stelling
"theater kan kritisch denken stimuleren"?[1]              
Zijn voorstellingen bezoeken was een kwelling.
Brecht wilde met zijn schokkend werk postuleren
dat men bij normaal theater te vaak insoest.
Door elk mogelijk middel uit te proberen
om de conventies, want die zaten vastgeroest,
aan te tasten, trachtte hij het tij te keren.
Ook hij wilde bewustwording construeren
dankzij een effect - vervreemding genoemd door Brecht -
maar werkt dat tegenwoordig nog wel, choqueren?
Dat we nu aan alles gewend zijn, is dat slecht?
Oude horrorfilms maken ons amper nog bang,
Wilders' retoriek verliest (gelukkig) al kracht;
expliciete kunst kennen we al jarenlang.
Ik moet wel hierbij noteren dat ik verwacht
dat het mogelijk blijft met iets nieuws te komen.
Provoceren zal echter steeds lastiger gaan.
Wanneer beelden constant bij je binnen stromen,
zoals nu vaak gebeurt, met het internet aan,
zien we veel meer, maar we kijken ook minder lang.
Digitaliteit leert ons snel te oordelen
welke beelden het zeker waard zijn om voorrang
te krijgen, en welke ons niets kunnen schelen.
Zowat elk werk wordt online gerepresenteerd,
ook mijn eigen creaties zijn daar te vinden.
Laten we, zoals Benjamin beargumenteert,
door technologieën het 'aura' verzwinden?
Ik vind dat het internet veel toe kan voegen,
zeker niet alleen negatieve kanten heeft.
Meer, meer, meer, meer beelden moeten we doorploegen,
waardoor een man of vrouw die tegenwoordig leeft
kunstwerken anders ervaart dan men vroeger deed.
Worden we echt bedolven en gebombardeerd
of zwemmen we langs beelden die je snel vergeet
en krijgen we een kritisch denken aangeleerd?
Mijn eigen creaties zijn vaak vrolijk, luchtig,
niet heel erg kritisch of provocerend bedoeld.
Blijdschap wil ik brengen, hetzij lang of vluchtig,
niet het kritisch denken waar Benjamin op doelt.
                             
 


[1] zie: J. Willett. Brecht on Theater: the Development of an Aesthetic. Londen: Eyre Methuen, 1974

Geen opmerkingen:

Een reactie posten