Met één klik op de knop
Met één klik op
de knop van je computermuis
kun je een
cultureel artefact al delen;
een klassiek
Frans liedje, jouw tekening van Zeus,
een vergrote
versie van de kroonjuwelen,
alle tot nu toe
gevonden totempalen,
Amerikaanse
street art, karikaturen,
Dickens'
eerste geïllustreerde verhalen,
Christusbeelden
en complexe zandsculpturen;
echt álles is
te vinden op het internet,
- of althans,
een representatie, een kopie,
opname of
bewerking wordt erop gezet,
niet
slechts éénmalig, maar in een kakofonie.
De
homo digitalus wordt gebombardeerd,
bedolven
onder een clusterbom aan beelden,
teksten
en muziek, constant gereproduceerd.
Hoe
zat het toen we nog niet alles deelden?
Tegenwoordig
spreken we over retweeten,
dowloaden,
sharen, open source en verspreiden,
maar
kunnen we nog van het kunstwerk genieten?
Is
kunst hierdoor een ander leven gaan leiden?
Een boek verscheen, alweer driekwart
eeuw geleden,
van
Walter Benjamin, een denker uit Duitsland,
waarin
hij schrijft over de omstandigheden,
hoe iets kunstzinnigs gemaakt wordt, waar
het belandt.
Het maakproces en de context van een kunstwerk;
beide worden door technologie beïnvloed.
Walter Benjamin schrijft over een nieuw tijdperk,
met technologische opties in overvloed.
Waar vroeger een authentiek werk werd gewaardeerd,
dankzij iets wat hij als het 'aura' formuleert,
wordt nu nagenoeg alles gereproduceerd.
Onze Duitse filosoof beargumenteert
dat het 'aura' tegenwoordig geen rol meer speelt.
Eerst waren voorwerpen, die we nu als kunst zien,
- en denk dan bijvoorbeeld aan een Mariabeeld -
ingebed in een ritueel, en bovendien
slechts voor enkele personen toegankelijk.
Zulke werken hadden eerst een cultuswaarde,
waren van hun uniciteit afhankelijk.
Nu is dat anders, want Benjamin verklaarde
dat, door de mogelijkheid tot dupliceren,
het kunstwerk een groter publiek kan bereiken.
Als we vele exemplaren fabriceren
kan
ook 'het volk' zich met kunststukken verrijken.
We
geven de kunst een maatschappelijke taak,
regelen
dat kunst wordt gedemocratiseerd
-
het wordt niet meer beperkt bekeken, maar heel vaak -
en kunstemancipatie gerealiseerd.
Het
'aura' wordt als het 'hier en nu' beschreven,
als
een typische ervaring van de toeschouwer,
maar
kan ook de volgende dingen blootgeven:
de
setting waarin de kunstenaar/beeldhouwer
het
werk in eerste instantie voor gemaakt heeft,
-
wat verloren gaat als het wordt getransporteerd -
de
uniciteit die deze aan het werk geeft,
of
de leeftijd die zich erin manifesteert.
Film bezit geen aura volgens onze schrijver;
de maker is van de kijker afgezonderd.
Daarnaast is een enkelvoudig frame geen blijver;
na dat ene beeld volgen er nog zo'n honderd,
duizend of miljoen, afhankelijk van de tijd.
In één film worden heel wat beelden afgespeeld.
Ik vind dat hij dan een leuk onderwerp aansnijdt,
- ook al vind ik dat hij wat naïef beoordeelt,
maar cut him some
slack, hij liep op iedereen voor -
wanneer hij de politieke mogelijkheden vertaalt.
Terwijl elke tijdsgenoot van hem film afzwoor
is hij de eerste die er iets hoopvols uit haalt.
De
verschillende technieken kunnen helpen
met
de noodzaak tot kritisch denken aantonen
door
de kijker met beelden te overstelpen
die
ingaan tegen de bekende patronen;
onze
wereld is verre van vanzelfsprekend
en
door bijvoorbeeld te versnellen, vertragen,
of
te monteren werkt een film soms baanbrekend.
Benjamin schrijft dat je 'het volk' uit kunt dagen,
door zulk een filmisch schokeffect uit te lokken.
Wanneer je een ietwat aparte film afspeelt,
waarin conventies worden weggetrokken,
hoop je dat de kijker kritisch en slim
oordeelt.
Volgens Benjamin leidt dit tot een breed
besef
dat iedereen maar niet moet zitten
afwachten.
De mensen die het volgens Benjamin
betreft
zijn ingedut, vatbaar gemaakt voor
gedachten
die ze, als ze erover zouden nadenken,
waarschijnlijk niet eens zouden kunnen aanvaarden.
Film zal 'het volk' dit kritisch
bewustzijn schenken,
je op een positieve manier ontaarden.
Niet langer zal er contemplatie geschieden;
men zal zich bij film anders moeten
instellen.
Benjamin meent dat kijkers geen
weerstand bieden
(of minder) omdat de frames
voorbijsnellen.
Ben ik het hier wel mee eens? Zorgen
filmbeelden
inderdaad voor een byzantijns go-with-the-flow
voor indolente maatschappelijk
misdeelden,
tenzij die opschrikken door fratsen uit
de show?
Komt dit niet overeen met Bertolt
Brechts stelling
"theater kan kritisch denken stimuleren"?[1]
Zijn voorstellingen bezoeken was een kwelling.
Brecht wilde met zijn schokkend werk postuleren
dat men bij normaal theater te vaak insoest.
Door elk mogelijk middel uit te proberen
om de conventies, want die zaten vastgeroest,
aan te tasten, trachtte hij het tij te keren.
Ook hij wilde bewustwording construeren
dankzij een effect - vervreemding genoemd
door Brecht -
maar werkt dat tegenwoordig nog wel,
choqueren?
Dat we nu aan alles gewend zijn, is dat
slecht?
Oude horrorfilms maken ons amper nog
bang,
Wilders' retoriek verliest (gelukkig) al
kracht;
expliciete kunst kennen we al jarenlang.
Ik moet wel hierbij noteren dat ik
verwacht
dat het mogelijk blijft met iets nieuws
te komen.
Provoceren zal echter steeds lastiger
gaan.
Wanneer beelden constant bij je binnen
stromen,
zoals nu vaak gebeurt, met het internet
aan,
zien we veel meer, maar we kijken ook
minder lang.
Digitaliteit
leert ons snel te oordelen
welke
beelden het zeker waard zijn om voorrang
te
krijgen, en welke ons niets kunnen schelen.
Zowat
elk werk wordt online gerepresenteerd,
ook
mijn eigen creaties zijn daar te vinden.
Laten
we, zoals Benjamin beargumenteert,
door
technologieën het 'aura' verzwinden?
Ik
vind dat het internet veel toe kan voegen,
zeker
niet alleen negatieve kanten heeft.
Meer,
meer, meer, meer beelden moeten we doorploegen,
waardoor
een man of vrouw die tegenwoordig leeft
kunstwerken
anders ervaart dan men vroeger deed.
Worden
we echt bedolven en gebombardeerd
of
zwemmen we langs beelden die je snel vergeet
en
krijgen we een kritisch denken aangeleerd?
Mijn eigen creaties zijn vaak vrolijk,
luchtig,
niet heel erg kritisch of provocerend
bedoeld.
Blijdschap wil ik brengen, hetzij lang
of vluchtig,
niet het kritisch denken waar Benjamin
op doelt.
[1] zie: J. Willett. Brecht on
Theater: the Development of an Aesthetic. Londen: Eyre Methuen, 1974
Geen opmerkingen:
Een reactie posten